Let op: Het boek wordt op vrijdag 3 mei gepresenteerd in Loppersum. Bestellingen worden pas vanaf deze datum uitgeleverd! ----------------------------------------------------------------------------------- In het noorden van Nederland, met name in Groningen en Friesland in de periode tussen beide wereldoorlogen, zijn vele architecten werkzaam geweest die onderbelicht zijn gebleven.
Ook de Groninger architecten Tamme van Hoorn en Jan Benninga horen in dat rijtje thuis.
Auteur Hans Rümke dook in hun oeuvre dat ruim 200 gerealiseerde werken omvat, waarvan ca. 50 boerderijen. Tamme van Hoorn werd in 1886 geboren te Stitswerd, in een boerengezin. Hij was de vijfde van zes zonen. Vijf werden boer, maar Tamme volgde zijn eigen weg. Hij ging naar de ambachtsschool, daarna in de leer bij een timmerman en vervolgens in 1906-1908 bij architect Klaas Siekman in Zuidhorn. Van 1908-1911 volgde hij in Amsterdam de opleiding tot bouwkundig tekenaar aan de Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijzers. Hij kreeg les van de vooraanstaande architect Willem Kromhout. In 1913 vestigt hij zich in Loppersum als compagnon van de legendarische aannemer-architect Oeds de Leeuw Wieland. Deze trok zich in 1917 terug en overleed in 1919. Jan Benninga, ook een boerenzoon, was in 1894 geboren te Meedhuizen. Ook hij ging na de ambachtsschool in de leer als timmerman en in 1913-1914 als tekenaar, eveneens bij Siekman. Tijdens een bijzonder verlof van de militaire dienst deed hij de schriftelijke cursus Technisch Briefonderwijs van het Polytechnisch Bureau PBNA te Arnhem, en slaagde in 1918 als Bouwkundig Opzichter en Teekenaar. Van 1919-1921 werkt hij in ’s Gravenhage bij de grote Nederlandse Aannemingsmaatschappij v/h H.F. Boersma. Deze firma bouwde eerder het Vredespaleis. In 1922 wordt Benninga gemeentearchitect voor Loppersum, Stedum, ’t Zandt en Nieuwolda. Hij gaat in Loppersum wonen en werken. In 1928 gaat hij ook in de wegenbouw, als technisch leider bij de Fa. D. van Drooge uit Harlingen, dat dan een bijkantoor in Loppersum krijgt. In 1930 heet dit bedrijf Noord Nederlandse Wegenbouw Maatschappij. Van Drooge, Benninga en ook Van Hoorn hebben elk eenderde van de aandelen. In 1930 richten zij het Architectenbureau Benninga & Van Hoorn op.